Bomen en Overheden
De uitzonderingen op de regel
Een zeer groot deel van de bomen in Nederland valt onder de verantwoordelijkheid van de overheid. De eigenaar van de grond is immers ook de eigenaar van de daarmee verenigde beplanting. En dus hebben de gemeenten, provincies maar ook Rijkswaterstaat en andere overheidsorganen een zorgplicht voor bomen, kunnen ze bij schade aan de bomen recht hebben op schadevergoeding, kunnen zij aansprakelijk zijn voor schade door hun bomen en dienen zij zich voor sommige bomen ook als goede buur te gedragen. Soms gaan de wetgever en rechter net anders om met bomen die in publieke handen zijn dan bij particuliere bomen. Dat onderscheid kan dan wel doorslaggevend. Ook bestaan er nog een aantal hardnekkige misverstanden over “publieke” bomen.
Schade aan bomen
Ook een overheidsorgaan kan schade lijden als een derde haar eigendom (een boom) beschadigt. Vaak dient de aansprakelijke partij de kosten te vergoeden voor maatregelen tot ondersteuning en bevordering van het zelfherstel van de beschadigde boom. Maar als de boom geheel uitvalt, kan het overheidsorgaan ook aanspraak maken op vergoeding van de kosten die gemaakt moeten worden om een vergelijkbare boom op die locatie terug te krijgen. Als de schade veroorzaakt wordt door een motorvoertuig en niet verhaald kan worden bij de aansprakelijke persoon of diens verzekeraar, dan kan er mogelijk een beroep worden gedaan op het Waarborgfonds Motorverkeer.
Schade door bomen
Wanneer een publieke boom schade bij een derde veroorzaakt, dan gelden de normale regels van de zorgplicht en de onrechtmatige daad. Dat betekent dus dat de het overheidsorgaan niet per definitie aansprakelijk is bij schade door zijn bomen, ook niet als het gaat om grote, ernstige (letsel)schade. Om aansprakelijkheid te voorkomen moet het overheidsorgaan die maatregelen treffen die van haar als zorgvuldig handelend eigenaar redelijkerwijs mogen worden verlangd. Omdat het bij overheidsorganen vaak gaat om heel veel bomen, is het verstandig om onderhoud en controle gestructureerd en op regelmatige basis te laten plaatsvinden. Ook is het belangrijk om onderhoud en controle schriftelijk vast te leggen zodat dit kan worden aangetoond als zich schade mocht voordoen.
Publieke bomen en buren
Het Burgerlijk Wetboek (BW) schrijft voor dat bomen niet binnen twee meter van de erfgrens mogen staan (5:42 BW) maar al in lid 1 wordt een uitzondering gemaakt voor bomen op een erf dat grenst aan een openbare weg of openbaar water. Bomen van particulieren mogen dus wel binnen twee meter van een gemeentelijk erf staan. In beginsel geldt dat omgekeerd niet, terwijl dat vaak wel ten onrechte wordt verondersteld. Publieke bomen mogen dus niet binnen twee meter van de erfgrens met een particulier staan, tenzij er een publiek belang is dat enkel gediend kan worden door inbreuk te maken op het privaat belang van die buur. Dat volgt uit het zogenaamde “Gorsselse bomen-arrest”. In het geval van overhangende takken geldt geen uitzondering voor “publieke” bomen. Het is altijd onrechtmatig om takken over andermans perceel te laten hangen, ook als de bomen waar deze takken bij horen eigendom zijn van een overheidsorgaan.
Omgevingsvergunning
Ook als een gemeente eigenaar is van een boom, is een omgevingsvergunning vereist als zij haar eigen boom wil vellen en haar eigen verordening een omgevingsvergunning voorschrijft. Dat betekent dat de aanvraag op de gebruikelijke wijze in behandeling genomen moet worden inclusief de bekendmaking en de inachtneming van termijnen. Wel is er een mogelijkheid om, zonder omgevingsvergunning over te gaan tot noodkap van een boom als er sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang. De WABO biedt met artikel 6.2 nog de mogelijkheid om met de gewone procedure sneller een vergunning te verkrijgen. Van deze weg dient wel spaarzaam en prudent gebruik gemaakt te worden. Meer informatie?