Boom bij de erfgrens
Burenrecht
Burenruzies spreken tot de verbeelding en ruzies over bomen en heggen staan op één in de top tien van burenruzies. De Rijdende Rechter kan er zelfs een tv-programma over maken. Het burenrecht in het Burgerlijk Wetboek regelt in de artikelen 5:37 tot en met 5:59 BW de bevoegdheden en verplichtingen van de eigenaren van naburige erven. Het is dus van belang om te realiseren dat deze regels dus in veel gevallen niet opgaan voor huurders van woningen. Eén van de belangrijkste artikelen in het burenrecht over bomen, is artikel 5:42 BW over de “verboden zone”.
De “verboden zone”, artikel 5:42 BW
De hoofdregel luidt dat er geen bomen mogen staan binnen een afstand van twee meter van de erfgrens tussen twee percelen. Op die regel zijn wel uitzonderingen. Zo kunnen er in het verleden andere afspraken zijn gemaakt. Ook mogen bomen binnen twee meter staan als het naburige erf een openbare weg of openbaar water is. In tegenstelling wat vaak wordt gedacht, gaat deze uitzondering in beginsel niet op voor “openbare” bomen. Dat speelt wanneer de buurman een overheidsorgaan is. Dat is pas anders als het publieke belang alleen maar gediend kan worden met het overtreden van deze twee meter-regel (zoals bepaald in het zogenaamde Gorsselse bomen-arrest). Wel kan een plaatselijke verordening (APV) of gewoonte er toe leiden dat de te hanteren afstand tot de erfgrens kleiner is, soms zelfs nihil. Het recht om de verwijdering van bomen te vragen op grond van dit artikel kan na 20 jaar verjaren. Als je de boom niet kunt zien, bijvoorbeeld omdat hij minder hoog is dan de scheidsmuur (schutting) tussen de erven, kan er geen verwijdering worden geëist. De muur van de woning of uitbouw wordt is geen scheidsmuur. In tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd, zijn leibomen meestal gewoon bomen in het kader van dit artikel en zullen die ook in beginsel twee meter uit de erfgrens moeten staan. Een heg mag binnen twee meter maar moet wel op meer dan een halve meter van de erfgrens staan. Het verschil tussen een heg (50 cm) en een rij bomen (2 meter) hangt van een aantal omstandigheden af, zoals plantafstand, snoeiwijze en hoogte.
Verjaring, artikel 3:105 BW
Het recht om de verwijdering van een boom in de verboden zone te eisen, verjaart na 20 jaren. Dat betekent dat wanneer een boom al 20 jaar in de verboden zone staat, de ene buurman niet meer mag eisen dat de boom in de tuin van de andere buurman wordt gerooid. De eigenaar moet wel kunnen bewijzen dat de verjaringstermijn is verstreken. De 20-jaars termijn gaat lopen op het moment dat de boom ontspruit als zaailing of wanneer deze geplant wordt. De verjaringstermijn gaat niet eerder lopen dan wanneer de boom kan worden gezien omdat hij boven de schutting uit groeit. Soms gaat de 20 jaar pas lopen vanaf het moment dat de erfgrens ontstaat. De boom kan dan al veel langer op die plaats staan maar moet misschien toch weg.
Mede-eigendom en mandeligheid, artikelen 5:60 tot en met 5:68 BW
Wanneer de boom op de erfgrens staat, is de boom mede-eigendom van beide buren. Dat betekent dat geen van beide eigenaren iets aan de boom mag veranderen, zonder de uitdrukkelijke toestemming van de ander. Normaal onderhoud en reguliere controle is natuurlijk wel mogelijk. Beide partijen zijn gehouden daaraan mee te werken en moeten daar ook samen aan meebetalen. Een boom die eerst van één eigenaar was, kan over de erfgrens groeien en dan eigendom van beide buren worden. Meer informatie?